Gisteren vond het tweede 19de eeuwse diner plaats, met een viertal collega’s en een vriendin genoten we van de 19de eeuwse keuken. Ditmaal was de tafel geheel gedekt met het nieuwe oude servies.
Het menu was grotendeels hetzelfde als bij het eerste diner, maar de soep en het tweede hoofdgerecht waren verschillend.
Dit keer was het een 19de eeuwse Pompoensoep (recept uit het Nationaal Kookboek uit 1895). Gevolgd door de bekende (en favoriete) Kalfspastei met erwten.
Het tweede hoofdgerecht was varkensfricandeau, langzaam gebraden in boter, rode wijn, uien, knoflook en kruiden, met een (wat pittige) champignon roomsaus, daarbij stoofpeertjes, gegratineerde aardappelpuree, spruitjes en raapjes. Als dessert de pruimentaart (van gedroogde pruimen), appelbeschuittaart en griesmeelpudding met rode bessensaus, en als afsluiter diverse kazen, druiven, noten.
Recente reacties