Het vierde diner in bereiding

Morgenavond diner 4, weer voor collega’s. In verband met het mooie lenteweer, dat er mogelijk aan gaat komen dit weekend, staat het volgende op het menu:

  • Lente soep (soep van jonge groenten)
  • Vispastei
  • Gebraden kalfsvlees
  • Abrikozentaart, appeltaart, pudding
  • Kazen, noten en druiven.

en wie weet hebben we tijd voor koffie…

Vooral de vispastei wordt spannend. Bij de inleiding van het veertiende hoofdstuk Pasteien, no. 341 Pasteikorsten (vol-au-vents) staat het volgende: “De pasteikorsten maakt men van bladerdeeg no. 29, die men bakt en waarin men later den ragout doet. Men noemt deze vol-au-vents. Het bakken daarvan is niet ieders werk. Men besteld ze gewoonlijk bij den banketbakker.”

De bakker ziet me aankomen. Gelukkig geeft het Nationaal Kookboek ook een andere optie: “De met papier opgevulde pasteikorsten (de zoogenaamde slaapmutsen) leveren minder gevaar voor mislukking.”

Mooi, er gloort hoop aan de horizon. Alhoewel de enorm lange beschrijving van hoe je die slaapmuts dan moet maken me wel enigszins angst inboezemt. Het deeg ligt al enige tijd te rusten op de tuintafel (! want moet koel), de hoogste tijd om het weer te rollen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *