Kleine kinderen lijken rond 1900 in het geheel niet mee te doen in het sociaal verkeer. In elk etiquetteboek is de boodschap duidelijk: kinderen zijn niet welkom: Sommige jonge moeders begaan de onhandigheid kleine kinderen mede te brengen op bezoek, terwijl er toch geen zwaarder beproeving is voor een gastvrouw, die op haar meubeltjes en bibelots gesteld is.”.
Aldus Johanna van Woude in haar al eerder aangehaalde Vormen. Handboek voor Dames (1898): de kinder-problematiek. En eigenlijk wil de hedendaagsche juffrouw er niet te veel woorden aan vuil maken, maar mevrouw Van Woude het woord laten doen. Maar liefst drie bladzijde duurt de tirade over hoe het voor de gasvrouw moet zijn om met lede ogen aan te zien hoe het complete interieur wordt toegetakeld. Voor kleine kinderen is er natuurlijk niet zoveel leuks te beleven op een dergelijke visite. De eerste vijf minuten zijn ze nog braaf, maar dan gaan ze rondlopen en alle spulletje bepotelen:
De vrouw des huizes merkt het op, al pratend, al luisterend; – ze wil opvliegen, maar durft niets te zeggen; – ze wenscht het kind naar de maan of gelooft dat ten minste. Mamalief merkt niets, zij zit druk te redeneeren, of roept Baby eindelijk terug, beknort hem…. en laat hem opnieuw zijne ondekkingstochten beginnen. Och, welk een last voor de gastvrouw en de andere bezoekers!
Zij peinst en peinst hoe ze de kleine Vandalen hun verwoestingswerk kan doen staken. Maar de koekejs of vruchten zijn in een ommezien verslonden, en welgemoed snellen de kindern weer naar hun prooi. Mogen kinderen dan nooit meegebracht worden op een visite? Jawel, als de gastvrouw kinderen van de zelfde leeftijd heeft, is het zeker geoorloofd. Dan kunnen de kinderen zich gezamenlijk in de tuin of in de kinderkamer onder toeziend oog van een dienstbode zich vermaken. En bij bloedverwanten, daar mogen ze ook meegebracht worden, omdat deze het recht hebben ze te verbieden.
En de huisdieren? Ook daar wordt niet al te positief over gedacht: “Allervervelendste visites zijn voor een gastvrouw ook die van beozokers met honden.” Ze rennen de kippen achterna, jagen de welbeminde kat van de bank, en ze laten een spoor na van modder en stof. En soms zelfs, ja, “vleien zij zich somtijds vrijmoedig op de canapé of fauteuil, tot wanhoop der gastvrouw, die hen honderd mijlen weg wenscht.”
Conclusie: geen kinderen, geen honden. Toch is er aanstaande zondag een klein meisje uitgenodigd. We zullen zien hoe de kleine Vandaal van 1 jaar en 9 maanden zich zal gedragen. Gelukkig mag ik NEE zeggen, omdat ik bloedverwant ben!
Recente reacties