Het ‘Blik-diner’

Het kostte veel moeite om een datum te vinden, maar op zaterdag 1 februari 2020 was het dan eindelijk zo ver: het Blik-diner voor 8 gasten. De disgenoten zo uitgekozen dat er altijd wel iemand was met eenzelfde interesse. Van historisch koken en musea/cultuur tot muziek, van oude huizen opknappen tot het vak Nederlands. 

Het thema ‘blik’ zorgde natuurlijk voor wat twijfel bij de genodigden. Maar het misverstand was al snel de wereld uitgeholpen. Het eten zou niet uit conservenblikken komen, maar alle gerechten zouden uit een vorm komen: bakblik, puddingvorm, rijstrand, pasteivorm, etc. Bovendien heet de site Hendrikje Blik naar een van mijn voormoeders.

‘Madame est servie!’

Op het menu stonden een aantal bekende recepten, maar meer nog nooit gemaakte gerechten. 

Het recept voor de spinaziesoep kwam uit het Nieuw Geïllustreerd Kookboek van H.M.S.J. De Holl, naar Lina Morgenstern (1930). Het broodje van gewoon wit brooddeeg in de vorm van een varkentje. Het was nog al een tour om het te maken. Het is eigenlijk een chocolade of marsepeinvorm. En het brooddeeg duwde de vorm uit elkaar en zorgde voor een heel bijzonder varken. Door het goede idee van mijn vader, die met een tafelklem voor een figuurzaagplank op de proppen kwam, waren er schitterende broodjes.

In veel 19de eeuwse kookboeken worden er boterballetjes geserverveerd bij de kaas en biscuits. en in een webwinkel vond ik daar een geschikt hulpmiddel voor uit de jaren 50.

De pasteien zijn altijd een groot succes. Indrukwekkend van uiterlijk en immer een gezellige uitdaging om aan te snijden. Het schept een band tussen tafelgenoten die dan samen verantwoordelijk zijn voor het ruineren van zo’n fraai baksel. Maar het kan niet anders! Overigens blijven ze heerlijk ook als is het rommeltje geworden. 

Het leed dat aansnijden heet.

het recept voor de kalfspastei is een oude bekende, uit het Nationaal Kookboek (1895) en staat eindelijk standaard op het menu. Verveelt dat nu nooit eens? Nee, eigenlijk niet. 

De zalmpastei kwam uit Daatje. De Hollandsche Keukenmeid (1905). Dit kookboek heb ik nog niet vaak gebruikt. Daatje gebruikt hectogram als eenheid. Natuurlijk snap ik dat wel, maar het is net wat minder makkelijk. Overigens heb ik de boter in dit recept wel gehalveerd. Wat het was zo krankzinnig veel: 1 en een kwart hectogram om de sjalotten en champignons in te braden en en een kwart kilo voor het vulsel. Oeps…

links: zalmpastei; rechts: kalfspastei
Pastei inspectie!

In de kast staat ook een merkwaardig boekje: Keukengeheimen van Alie-Aaltje(1955) waarin twee vrouwen, Alie uit de jaren 50 en Aaltje van rond 1900 samen en al kibbelend gerechten klaarmaken. Soms gezamenlijk en soms apart. Het recept voor Cari Mouton met rijstrand is van Alie. En ja deze was een beetje een vreemde eend in de bijt, maar wel een leuke afwisseling met de pasteien en lekker bij de aspergemousse van Highclere Castle.

Cari Mouton

De hopjespudding – als een inwoner van Den Haag zeer toepasselijk – stond in het Geïllustreerd kookboek van A. Simonzs. uit ca. 1900. Ik en karamel maken…. rustig wachten tot de suiker smelt in het ijzeren pannetje… ik vergeet het steeds: niet roeren… het is goed gekomen hoor, dat wel. de pudding was waanzinnig mooi. In mijn favoriete leeuwenvorm, een koperen variant zag ik in Stockholm maar bleek veel te duur. Op een Haagse markt de betaalbare versie. 

Een zeer goed gelukte hopjespudding

De smaak van de pudding laat op zich wachten, maar dan ineens komen de hopjes naar voren.

Omdat alles uit een blik ‘moest’ komen, had ik mezelf verplicht om ook ijs uit een vorm te halen. Verstandig genoeg had ik wel besloten om niet de kleine vormpjes te gaan gebruiken, maar een grote ijsvorm. Uit Pride & Pudding van Regula Ysewijn leerde ik dat ijs met eieren harder/kouder wordt. Wat wel handig is voor vormijs. Het recept voor notenijs komt uit Lina Lux’ Het bereiden van Poddingen, Taarten, Crêmes, Geleien, IJs, enz. (facsimile uitgave)  en is van walnoten gemaakt. Heerlijk ‘notig’ en niet al te zoet ijs. En het kwam ook nog heel redelijk uit de vorm. Tevreden dus.

van links naar rechts: notenijs, hopjespudding en tante titan.

En voor het ‘frisse bekje’: pepermunt uit Oranjetoetjes van Lizet Kruyff en Cees Holtkamp.

Met dank aan Julia en Suzanne voor vele mooie foto’s!

Pensioendiner

Sommige liefhebberijen zorgen voor  – hoe zal ik het zeggen – een boel extra werk, dat overigens met alle liefde wordt gedaan.
Zo vroeg mijn moeder of ik ter gelegenheid van haar pensioen een 19de eeuws diner kon verzorgen, voor 14 personen, met uitleg over dineren en etiquette uit de eervorige eeuw. En mijn broer wilde graag voor zijn huwelijk met mijn beste vriendin, drie maanden later heel graag een feestelijke bijzondere lunch.

Eerst het pensioendiner. Mijn moeder wilde full swing. De uitnodiging op 19de eeuwse wijze, een fraai gedekte tafel, natuurlijk 19de eeuwse gerechten én met uitleg tussendoor!
De gerechten werden in drie gangen geserveerd, zodat ik zelf ook een beetje kon deelnemen aan het diner. Niet helemaal correct 19de eeuws, maar wel in de sfeer van. Voor de vegetarische gast maakte ik nog twee vleesloze pasteitjes, zodat ook zij keuze had.
IMG_0856

De voorbereidingen: recepten uitzoeken, tafeldekken en -schikking

IMG_0852 IMG_0850

De uitnodigingen, met de hand gestempeld!

IMG_0853IMG_0855
Uit het Nationaal Kookboek van A.G.L. Westenberg uit 1895 haalde ik de recepten voor de kalfspastei met maderasaus, vispastei en de ham als wilde zwijnsbout. het recept van de aardappelkoekjes vond ik Nieuw geïllustreerd kookboek van H.M.S.J. Holl ca 1930, net zoals de basis voor de aardbeienschuimtaart, de citroenpudding stond in A. Simonsz, Geïllustreerd kookboek van rond 1900, de garnalencocktail volgens recept van mijn oma (geb. 1912). Het pepermunt-recept staat in Oranje Toetjes van Lizet Kruyff en Cees Holtkamp.

Het weekend voor het diner startte ik met het maken van het deeg voor de pasteien, de sauzen, de pepermuntjes en de juliennesoep. Schreef de menu- en naamkaartjes.

Het diner was donderdag, op woensdag ging ik naar het huis van mijn ouders om de strijd met de tijd aan te gaan. Die dag maakte ik de pasteien, marineerde ik de ham voor de ‘wildezwijnsbout’, bereidde de vegetarische pasteien voor. Besloot ik niet de bonbons zelf te maken, maar ze te kopen. Donderdag al vroeg wakker – van de spanning – braadde ik de ham, vroeg mijn vader de garnalencocktail te maken (hij kan dat heel goed!), maakte de aardappelkoekjes, hielp mijn moeder met de sperziebonensalade, bakte ik de schuimtaart, klopte de slagroom en dekte de tafel. Gelukkig deed mijn moeder de bloemen en kwam mijn ene broer kwam vroeg om te helpen.
ik las mijn tekst nog een keer door, ging me omkleden, ander broer met gezin kwam, probeerde mijn hartelapje (nichtje van 3 jaar) uit de keuken te houden (tante Wyke wat ben jij aan het doen?)

Tafeldekken!

IMG_0673 IMG_0680

DSC_0182 IMG_0358

Het was een geweldige mooi en lekkere avond: een succes. De gasten waren in opperste beste stemming, er gebeurde geen ongelukken, geen verbrande vingers of wijn over de jurken), het geheel zag er fraai uit, leuke toespraakjes en tableau vivant, en het eten was gelukt.

IMG_0710   DSC_0196  DSC_0200 DSC_0214DSC_0215

En dat alles in beheersbare stress!
Keeping up the good work: op naar de huwelijkslunch!

Oud & Nieuw, volgens mevr. Elis M. Rogge

Oudjaar wordt rond 1900 in Nederland meestal in huiselijke kring gevierd:“In gezellig, onderling samenzijn brengt men den avond door, een vroolijken of weemoedig-ernstigen terugblik slaande op de dagen, die tot het verleden behooren. Wanneer Oudjaar met het gezin wordt gevierd, wordt de tafel niet extra feestelijk gedenkt. Bisschop, sneeuwballen, haringsla en kastanjes zijn de lekkernijen die volgens oud-Hollandsch gebruik op tafel staan.”

Wanneer Oudjaar met vrienden wordt gevierd, is de tafel en de versiering duidelijk anders. De tafel wordt dan met bloemen en groen gesierd, er zijn oesters en champagne. De huisvrouw heeft er voor gezorgd “dat haar huis en haard voor ‘t laatst in het afgeloopen jaar nog eenmaal al die warmte en gloed afstraalt, die zij bij machte is er aan te geven, zij de Koningin van háár rijk!”

Voor het oudjaars-diner zijn er verschillende wijze om de tafel te dekken.

1. Het tafellaken wordt versierd door een lange rank smylax die in een golvende lijn er op wordt gelegd.Tussen het groen legt met donkerrode poinsettia. Op de vier hoeken van de tafel staan lampjes met rode kapjes. In het midden van de tafel staat een pièce de milieu van kristal gevuld met witte rozen en fijn groen. Naast ieder bord ligt een mooi kaartje met een rode rand en de initialen van de gastheer en -vrouw, met een rood lintje waaraan een sierlijk potloodjes .
Wanneer het 12 uur is, en het nieuwe jaar zijn intrede doet, schrijft elke gast op het kaartje een vriendelijk woord, een goede wens of een herinnering aan het afgelopen jaar, en verwisselt het als blijvend aandenken met dat van de buurheer of -dame.
kerst-2

2. De andere tafel is niet gedekt met een tafellaken, maar onder elke bord ligt een linnenkleedje. Het kleedje is rond of vierkant en heeft een brede rand van kant. Oranje is de belangrijkste kleur voor deze tafel. De tafel wordt verlicht door kaarsen in vier koperen kandelaars, waarin oranje kaarsen en met oranje kapjes. Op elk bord ligt een driekant stuk taart, oranje geglaceerd, met een branders kaarsje.
In het midden, in plaats van de pièce de milieu, staat een klein denneboompje eveneens op een kleedje. In het boompjes hangen nep vruchtje van oranje vloei waarin vergulde bonbons en met een Nieuwjaarswens. Om 12 uur, blaast iedere gast zijn kaarsje uit, en leest iedereen zijn/haar min of meer toepasselijke nieuwjaarswens voor, hetgeen tot een vrolijkheid kan leiden.
kerst-3