De belangrijkste vraag voor vandaag is, hoe gek het ook klinkt na 1,5 dag bakken, hoe zet men eigenlijk thee? Het kookboek van Henriette Davidis, Het keukenboek, (1887) bevat het volgende recept:
Om goede thee te zetten, met men hardkokend water, en wel liefst regenwater, hebben. Eerst wordt de theepot daarmede gewarmd, en dan voor ieder persoon een goede lepel thee (bij een klein getal gasten wat meer) daarin gedaan, met zeer weinig water er opgegoten, nadat de thee eenigen tijd daarmede heeft staan trekken, giet men den pot half vol; wat later vult men dien gheel. De thee mag wel op een komfoor worden gezet, maar men moet zorgen dat zij niet kookt. Bij het schenken moet men nooit water in de kopjes gieten, maar men schenke die ieder half zoo vol als men ze hebben wil, giete dan wet water in den pot, en vulle de kopjes verder aan.
De theeblaadjes worden dus direct in de pot gedaan, wnt natuurlijk bij het schenken van de thee een probleem oplevert. Hoe zorg je er voor dat de thee blaadjes niet in het kopje komen. In het theedoosje dat ik ooit kreeg, bevat naast theelepeljes, theeschepje, suikerschepjes, en klontjestang, ook een theezeefje. De thee wordt door het zeefje geschonken die de blaadjes tegenhoudt. Simpel zou je zeggen, maar niets is minder waar. Gisteren heb ik het theezeefje, dat in de tuit van de theepot gedaan moet worden, uitgeprobeerd. Een enorme knoeiboel. Het theezeefje kantelt, waardoor alsnog de blaadjes in het kopje vallen, of erger ernaast. Wat ik ook deed, het lukte niet. Ik ben dan ook geen dame van stand.
Met een los theezeefje, dat geen scharnierende onderdelen had, werkte veel beter, maar nog is theeschenken niet eenvoudig. Zo’n theepot wordt hartstikke heet, en het handvat is zo klein, waardoor je je handen brandt. Dames van stand hebben natuurlijk hele elegante, slanke handen, waardoor ze daar waarschijnlijk geen last van hadden.
Stel dat alles goed gelukt was, kon er toch een beetje gruis in het kopje gekomen zijn. Daarom had elke theeservies een spoelkom, waarin het kopje even omgespoeld kon worden (werd het kopje ook afgedroogd?).
Maar goed hier anno 2014 werd het een lichte knoeiboel, maar wel gezellig en lekker. Vanochtend nog laurakoekjes en madeleines gebakken in twee verschillende vormen.
De traditionele langwerpige madeleines, zoals we ze kennen, en wat schelpachtige. Deze vormpjes heb ik al lang, maar wist eigenlijk niet waarvoor ze gebruikt werden, totdat ik een prent uit het kookboek van Jules Gouffé zag: schelpachtige madeleines.
Recente reacties