De Kleine Keukenmeid

H.A.-Krooneman-Geïllustreerd-uitspanningsboek-voor-meisjes-3e-druk-1887-724x1024

Deze week (deze post met wat vertraging) de kinderspecial. Onderwerpen als de kindertafel, kinderkeuken en de kindertuin komen aan de orde. De boeken over huishouden, tafeldekken én misschien ook de etiquetteboeken worden nageplozen. Hoe was het voor de kleintjes om in het keurslijf van de regels der wellevendheid op te groeien.

Vandaag: de kleine keukenmeid

Mini keukentjes, popppen, poppenhuizen, serviesjes. Allemaal speelgoed voor meisjes, om ze voor te bereiden op hun latere taak als moeder en huisvrouw. De poppenfornuisjes konden echt gestookt en daardoor kon er echt op gekookt worden! Oefening baart kunst.

In de tweede helft van de 19de eeuw werden er enkele kinderkookboeken uitgegeven. Zoals een van Henriette Davidis Anna, de kleine keukenmeid (1870), met daarin een apart hoofdstuk voor poppengerechten. In 1898 bracht uitgever J. Noorduijn en Zoon het kookboek De kinderkeuken door Bianca op de markt.

anna bianca-748x1024

Ook in het uitspanningsboek voor meisjes, H.A. Krooneman, Geïllustreerd uitspanningsboek voor meisjes (3e druk, 1887), is er een deel gewijd aan De kleine Keukenmeid:

“Het is een sombere regenachtige dag. De namiddaguren schijnen eindeloos gerekt te worden – wat kunnen Gusta en Juultje dus beter doen dan haar keukentje halen, hare keukenboezelaars voordoen en nu voor huismoedertjes spelen. Nu komt het er op aan, bij de heden avond bepaalde poppenvisite door een onberispelijk maal eer in te leggen.”

Het hoofdstuk is onderverdeeld in leeftijden. Wanneer de meisjes heel klein zijn, kunnen ze het beste ver weg van de keuken blijven en zich beter bezig houden met zandtaartjes bakken en grassoep koken.

“Vooraf maken zij eene chocoladesoep van water en tuinaarde klaar; wit zand vervangt de suiker. (…) Voor het koffie-uurtje des avonds mag ook de noodige koek niet ontbreken. De groote vingerhoed van mama moet tot vorm dienen. Nadat deze met vochtig zand gevuld en voorzichtig omgekeerd is, komt er een heerlijk gebak uit te voorschijn.”

‘Groote meisjes’ tussen 6 en 8 jaar kunnen zich toeleggen op het koken waar geen vuur voor nodig is, zoals melksoep, appelmoes en chocolade crème:

“nr. 266 Goede melksoep zal stellig door geen der genoodigden versmaad worden. Daarom vult Juultje een schoteltje met melk en strooit er fijn gestooten suiker in, terwijl Gusta een half wittebroodjes in vierkante stukjes snijdt en deze in de soep werkt. Tusschenbeide proeft de eene of de andere of de spijs zoet genoeg is, men passe echter wel op dat niet alle soep opgeproefd wordt, hoe goed zij ook smaken moge. Het gereed gemaakte en welgelukte gerecht wordt nnu door de kooksters ter zijde gezet.”

Zodra ze 10 jaar is, mag ze op het echte fornuis koken, maar alleen onder toezicht van de moeder of volwassen zuster. Vanaf 14 jaar kan ze met toestemming maar zonder toezicht koken, alleen voorbehouden aan ‘zeer knappe meisjes’ (niet van uiterlijk maar van kunde). Er volgt een enorme waslijst van ‘Hoe de kleine keukenmeid behoort te zijn’: ze moet dit, ze moet dat.
Ook staat er een handige tip: “Als uwe goede moeder u, nadat gij het geheele jaar door vlijt hebt uitgemunt – vergunt een verlanglijstje voor St. Nikolaas te schrijven en uw smaak hoofdzakelijk op koken bepaald is, raad ik u aan het volgende op te teeken.” Een verlanglijst voor een geoutileerde keuken in miniatuurformaat volgt.”

Daarna volgen er talloze recepten voor diverse soorten soepen, verscheidene vleesspijzen, salades en sauzen, desserts en zoete spijzen, warme dranken. Er volgt zelfs een menusuggestie voor de hele week. Handig als moeder of de keukenmeid geen tijd heeft. Een goede keuken kan alleen bestaan met orde, zindelijkheid, stiptheid, is de boodschap van de laatste keukenpagina. Het hoofdstuk wordt besloten met een elke manieren van servettenvouwen.

Kleine meisjes worden zo wel heel snel groot… En de jongens, wat staat er in het Geïllustreerd uitspanningsboek voor jongens uit 1887? Geen koken, keuken of keukenjongen te bekennen natuurlijk… Jongens, die moeten pief-paf-poefen!

De kindertuin

Deze week de kinderspecial. Onderwerpen als de kindertafel, kinderkeuken en de kindertuin komen aan de orde. De boeken over huishouden, tafeldekken én misschien ook de etiquetteboeken worden nageplozen. Hoe was het voor de kleintjes om in het keurslijf van de regels der wellevendheid op te groeien.

Vandaag: de Kindertuin

Wat doen we met de kinderen? Ze mogen niet mee op visites, niet mee uitdineren, natuurlijk liefst ook niet in de kamer wanneer er visite is. In de kinderkamer, met een kindermeid, daar zijn ze op de beste plaats. Rond 1900 lijkt daar verandering in te komen. Mevrouw Elis M. Rogge gunt ze zelfs een eigen plaatsje in de tuin. In haar boek Mijn Gids in Huis en Hof. Practische wenekn voor de khuisvrouw in het Dagelijksch Leven uit 1907, neemt ze het voor de kleintjes op. Natuurlijk wel vanuit didactisch oogpunt.

Kindertuintjes Men gunne de kleintjes vooral een plekje in den tuin; waar zij  naar hartelust kunnen zaaien en planten. Dit plekje moet bij voorkeur gelegen zijn op een warm hoekje, waar men kans heeft, dat alles welig groeit, om de kinderen zooveel mogelijk voor teleurstelling te behoeden en hun lust tot werken en liefde voor de natuur zodoende aan te wakkeren.

Kinderspeelplaats.Kinderen en vooral jonge kinderen hebben meestal zeer weinig ontzag voor een met zorg aangelegden, goed onderhouden tuin. Wil men zich zelf en de kinderen veel verdriet besparen, zoo geeft men hen een plek, waar zij kunnen ravotten, stoeien en spelen zonder bloemen of planten te vertreden. Hoe grooter de tuin, hoe meer ruimte men ook aan de kinderen kan afstaan.

Zandhoop. Voor de allerjongste laat men in den tuin een breeden, hoogen zandhoop aanbrengen; die door een dakje voor regen, dus vocht beveiligd is. Met planken moet deze zandhoop afschut zijn. ‘s Nachts spanne men over het geheel een net ten einde het zand tegen indringen van vreemde bezoekers, vooral katten, te beschermen. Het zand wordt langzamerhand onfrisch en moet bij tijden ververscht worden.
Bezit men geen tuintje, is er dus geen gelegenheid aldaar een zandhoop te maken en moet bijv. een zwak kindje zooveel mogelijk buitenlucht hebben, terwijl het onmogelijk is er altijd mede uit te gaan, welnu dan schiet men op het balkon een gedeelte af door een niet te hooge houten omheining en laat daar zand brengen. De kleine zal zich er best op zijn plaats gevoelen en vroolijk spelede volop kunnen genieten van de versterkende lucht.

foto-9-1024x764Soms lijkt het wel of ik en mijn broers rond 1900 ben opgevoed. Ook wij hadden elk een eigen tuintje. Mijn tuintje had een grote buxus, een appelboom, een grafmonument en een blauwe hyachint. Die hyachint had ik van Juffrouw Van Keeken gekregen toen ik in de kleuterklas zat, dus ruim 25 jaar geleden. Elk voorjaar zoek ik tussen alle beplanting naar de blauwe bol, en hij doet het nog steeds. Het grafmonument was opgericht voor de parkiet! Verder had onze tuin ook een kinderhoek, met een schommel én een zandbak met deksel. We waren geen zwakke kinderen. Mijn moeder dreigde met ‘botrot’. Niet binnen zitten, als je buiten kunt spelen. Vandaar, we hebben nooit zwak kunnen worden….

Dus, tja, welke conclusie kunnen we hieruit trekken? Niks niet specifiek 19de eeuws. maar algemeen verstandig ouderschap? In een ander boekje, uit 1887, staat ook het een en ander over kindertuintjes. Maar de uitwerking is ietwat…serieuzer.

De kindertuin in 1887

In het boek Geïllustreerd uitspanningsboek voor meisjes van H.A. Krooneman uit 1887, is er een hoofdstuk gewijd aan ‘De kleine tuinierster’. Zie het citaat, de kleine meisjes worden er heusch betere menschen van…

foto-3-1-1024x764

Maar het blijkt echter geen vrijblijvende ‘hobby’ te zijn, maar een serieuze en ernstige taak die de jonge tuinierster op zich neemt:“Het is ook beter dat bij eerst een klein stukje begeert; hebt gij dit in orde leeren houden en behouden, dan gelukt het later misschien ook met een grooter.” Het meisje dient het in ‘onberispelijk orde te houden’.

bloembedjes

De schrijver van het boek gaat er vanuit dat het aankweken van bloemen de voorkeur heeft. Daarvoor moet een bloembed aangelegd worden, waarvan de randen afgeperkt dienen te worden. Dit kan door planten, maar ook met terracotta versieringen: “zeer schoon staan van aarde gebakken bladeren, alsmede de nagebootstte roode kralen.” Nadeel hiervan is dit duur is. Een andere oplossing is dakpannen (nemen te veel vocht op), stenen, rand van wilgen twijgen of een randen van wit of groengeschilderd dik ijzerdraad.bedranden-1024x507

De jonge tuinierster moet er ook opletten dat er op elk moment bloemen zijn, dat er een aangename kleurwisseling is, en dat de grote van de bloemen bij de grote van het bloembed passen. Dus: klein bloembed, kleine bloempjes. Er volgen nog enkele bladzijden met waar het jonge meisje allemaal op dient te letten. En dan komt het volgende: “Die meisjes, welke veel belang stellen in de keuken en in alles wat daar gebruikt en gemaakt wordt, zullen stellig in haar tuintje het liefst alle mogelijke groenten telen, om die later op hare tafel te kunnen brengen.” Hierna volgt nog een hoofdstuk over ‘De verpleging van kamergewassen’ en ‘Allerlei kunstjes met bloemen’.

Wat een verschil met de kindertuin uit 1907, wel educatief, maar ook voor het ‘leuk’. In 1887 moesten kleine meisjes zich echt al voorbereiden op hun toekomstige taak: de huisvrouw.

En de jongens? In het equivalent Geïllustreerd uitspanningsboek voor jongens van rond 1887, wordt niets gezegd over een tuintje onderhouden. Het hoofdstuk ‘Werktuigkunde en natuurkunde’ geeft wel een proefje om planten te zien groeien en hoe je bloemen snel kan laten groeien met behulp van water waar in salpeter is opgelost.

plantenziengroeien-1024x566

De kindertafel

Deze week de kinderspecial. Onderwerpen als de kindertafel, kinderkeuken en de kindertuin komen aan de orde. De boeken over huishouden, tafeldekken én misschien ook de etiquetteboeken worden nageplozen. Hoe was het voor de kleintjes om in het keurslijf van de regels der wellevendheid op te groeien.

Vandaag: de Kindertafel

J.C.W.-De-Boer-W.L.P.-Burger-Tafeltje-dek-je-1931-738x1024In het boekje Tafeltje dek je van J.CW. De Boer en W.L.P. Burger uit 1931 worden diverse tafeldekschema’s gegeven voor de verschillende maaltijden: de ontbijt-, koffie-, dinertafel, als mede voor een buffet, danspartijtje, een souper of een picnic. Het gaat niet alleen over wat er nodig is aan servies, linnengoed, glaswerk, zilver, maar vooral ook over de tafelversiering! Met name de tafelversiering is interessant, waar ik in de nabijetoekomst ook een artikel aan zal wijden. Het boekje bevat twee foto’s van de gedekte tafels, waarvan er een is gedekt met kinderservies. Opmerkelijk, want er worden niet veel woorden aan vuil gemaakt:
“Voor maaltijden voor bepaalde gelegenheden, verjaardagen, bruidsdiners, maaltijden in verband met feestdagen (Kerstmis, Paschen) of jaargetijden (voorjaarstafels b.v.) kan men zich wat meer laten gaan. Ook hierbij geldt ‘eenvoud is het kenmerkt van het ware’, maar hierbij zal toch een ietsjes uitbundigheid en zwier geen kwaad doen. Ditzelfde geldt ook voor kindertafels. Een gedekte kindertafel mag op zichzelf al een brokje ‘pret’ vertegenwoordigen.”

J.C.W.-De-Boer-W.L.P.-Burger-Tafeltje-dek-je-1931-1-1024x544

Het kinderservies dat hier op tafel staat is heeft het decor Gans en is van de Maastrichts aardewerkfabriek Petrus Regout. De dekschalen, borden en kommetjes zijn net allemaal een slagje kleiner dan het grote mensen servies. Alles op schaal. Let op de rietjes in de glazen!

Ook het boekje Tafelcharme uitgegeven door Wellner Zilverfabrieken rond 1925-30 spreekt over een kindertafel, weer geïllustreerd met een foto: Foto nr. 9 toont ons, hoe met heel eenvoudige middelen reeds een feesterlijk effect kan woren verkregen.Zij stelt voor een kinder-feest-tafel. Wanneere Broer of Zus ter eere van hun verjaardag een huisvol vriendjes of vriendinnetjes hebben mogen vragen, dan vormt het schikken rond een dergelijke, feestelijke tracteertafel een weldadige rustpauze temidden der feestvreugde, een pauze, die door groot en klein wordt gewaardeerd, zij het ook om verschillende redenen waarschijnlijk! Midden op deze feest-tafel is een kaarsenring geplaatst. De brandende kaarsen geven het aantal jaren van de(n) jeugdige(n) jubilaris(esse) aan.”

tafelcharme-1-1024x701

Daarna volgt een knutselinstructie hoe een dergelijk kaarsenring te maken. Wie het boekje beter bekijkt, vindt een charmante foto van een jongetje dat met aap, beer en pop aan tafel zit. Het deed me direct denken aan mijn eigen kindertijd. Hoe vaak heb ik wel niet met poes, beer, aap, pop 1, 2, 3 aan tafel gezeten? Soms zaten zij aan een klein tafeltje (precies zo als de échte eettafe) naast de grote tafel, en ‘aten’ van plastic boerenbonten servies, terwijl wij aan de grote tafel gedekt met echt boerenbont zaten. Zo jammer is het dan ook dat deze foto niet van commentaar is voorzien… Er wordt alleen maar gesproken over ‘de bontgeruite servetten op foto No. 8 van de kindertafel’

tafelcharme-1024x685

Dus hoe ziet het nu met de kindertafel? Blijkbaar is daar niet veel over te doen, omdat kinderen nog enigszins buiten ‘de etiquette’ vallen. Of niet zo zeer er buiten, maar ze nemen nog niet deel aan het sociale verkeer. En zo ook het eten vindt vooral binnenshuis plaats. Dek die tafel feestelijk lijkt het advies te zijn.
De oudere boeken die handelen over tafels dekken, manieren en schema’s reppen met geen woord over kinderen. De boekjes uit de jaren 20-30 wel. De emancipatie van het kind?